Ed Nijpels is oud-minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, zette tijdens zijn ministerschap het belang van de reductie van de uitstoot van broeikasgassen op de kaart met de eerste internationale klimaatconferentie in Noordwijk , en is nu voorzitter van de Borgingscommissie van het SER Energieakkoord voor duurzame groei. Het akkoord dat werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, centrale en decentrale overheden in 2013 sloten. Het akkoord bestaat uit tien pijlers en op nummer één staat energiebesparing, want de groenste energie is de energie die je niet gebruikt. Op grond van dat akkoord moet in 2023 zestien procent van de energie duurzaam worden opgewekt, wordt jaarlijks anderhalve procent energie bespaard en komen er in de periode tot 2020 gemiddeld ten minste 15.000 banen bij. Een gevleugelde uitspraak van Ed Nijpels is: “energiebesparen is een feest”. Warmetruiendag viert dit jaar voor de 12de keer een landelijk energiebespaarfeest ter gelegenheid van de verjaardag van het klimaatverdrag van Kyoto, dus een ontmoeting kon niet langer uitblijven. We spraken met Ed Nijpels in zijn kantoor in Den Haag.
Weet u nog wanneer u voor het eerst hoorde over klimaatverandering?
“Ja, dat weet ik nog exact! De eerste keer dat ik er over hoorde was naar aanleiding van een wetenschappelijke klimaatconferentie in Canada in 1988. Samen met vier andere milieuministers uit Europa zijn we naar Toronto gereisd. Meer dan driehonderd klimaatwetenschappers uit de hele wereld bogen zich over de vraag of het klimaat veranderde, over de oorzaak en wat klimaatverandering voor de biosfeer en de mensheid betekent. Na de bevindingen van de klimaatwetenschappers beluisterd te hebben was onze conclusie unaniem: er komt iets ernstigs op ons af en het is van groot belang daar op politiek niveau over na te denken”.
Klimaat op de politieke agenda: eerste klimaatconferentie ooit in Nederland
“Nederland heeft in Canada aangeboden om een internationale conferentie over de verandering van het klimaat te houden. In 1989 werd daarom de eerste klimaattop voor de politiek georganiseerd. De klimaatconferentie van Noordwijk. Dit was ver voor het klimaatverdrag van Kyoto en drie maanden na de oprichting van het Intergovernmental Panel of Climate Change (IPCC).
De conferentie werd op 6 en 7 november 1989 gehouden. Die data zal ik niet snel vergeten. Er kwamen ministers uit vijfenzestig landen bij elkaar om op nationaal bestuurlijk niveau over het klimaatprobleem te overleggen. Sommige ministers hadden nog nooit van klimaatverandering gehoord en er waren landen bij die al meer aan het nadenken waren over de gevolgen van het versterkte broeikaseffect en wat overheden kunnen doen. Het was een heel vroeg stadium van internationaal klimaatbeleid, het IPCC was net 3 maanden oud. In Noordwijk bespraken de ministers de noodzaak van een klimaatverdrag, een klimaatfonds en mogelijke afspraken over het terugdringen van de C02-uitstoot.
De belangstelling van de internationale pers was groot, er waren bijna honderdvijftig journalisten uit de hele wereld naar Noordwijk afgereisd. Toen we de conferentie bijeen riepen deed ik dat als minister van VROM in het kabinet Lubbers II. Toen de conferentie begon was het kabinet inmiddels gevallen over het Nationaal Milieubeleidsplan dat onder mijn leiding tot stand was gekomen. We wilden met een aantal maatregelen de milieuvervuiling terugdringen, die we financierden met een aantal heffingen en belastingen. Eén daarvan was het gedeeltelijk afschaffen van de tegemoetkoming voor de reiskosten voor woon-werkverkeer boven de tien kilometer, een andere maatregel was de verhoging van de brandstofaccijns.
Op maandag 6 november werd de conferentie door koningin Beatrix geopend. Minister-president Lubbers wilde graag dat het nieuwe kabinet ook op deze maandag zou worden beeëdigd. Maar de koningin kon niet op twee plaatsen tegelijk zijn dus werd de installatie van het kabinet Lubbers III een dag uitgesteld. Op dinsdag, tijdens de afsluitende persconferentie sprak ik de internationale pers toe dat ik mijn toespraak begon als minister maar dat ik aan het einde van mijn speech geen minister meer zou zijn omdat mijn opvolger werd beëdigd en ik in de oppositie zou zitten. Daar begrepen ze helemaal niks van. (Lachend) Je snapt waarom ik de datum 7 november 1989 mijn hele leven zal blijven onthouden.
Met die Noordwijk conferentie hebben we het klimaatprobleem wereldwijd op de politieke agenda gezet. Als je kijkt naar de weerstand die er bij sommige landen tegen klimaatbeleid bestaat dan zijn het nog steeds dezelfde landen die in Noordwijk niet vooraan stonden om consequenties te verbinden aan het weten van het bestaan van het klimaatprobleem.
Naar aanleiding van die conferentie ben ik door de Verenigde Naties (UNEP) gevraagd om goodwill ambassadeur te worden voor het klimaat. Ik heb anderhalf jaar lang over heel de wereld gereisd om uit te leggen wat er aan de hand was met de aarde”.
Praat u vaak met vrienden en familie over het klimaatprobleem?
(Grinnikt:) “Ze worden gek van mij! Maar ik heb het vooral over de gadgets. Ik vind het leuk en belangrijk om het probleem te verbinden aan de technische mogelijkheden. Ik was in de tijd van de “opwindthermostaat” burgemeester van Breda. Je gaf een draai aan deze thermostaat als je van huis wegging en op die manier kon je ongeveer bepalen hoe laat de verwarming later op de dag dan weer aan zou gaan. Maar als de gemeenteraadsvergadering uitliep dan wist ik dat de verwarming thuis voor niets aanstond.
Ik heb aan één ding een gruwelijke hekel en dat is aan thuiskomen in een koud huis. Ik heb de pest aan kou. Kou buiten vind ik heerlijk, maar kou in huis vind ik een gruwel. Ik ben een tijd lang voorzitter geweest van een brancheorganisatie van CV-installaties. Toen ik daar vertelde over mijn gegok met die draaithermostaat attendeerde één van de technici daar mij op de mogelijkheid om met de telefoon je verwarming thuis te bedienen. Dat was begin jaren ’90. Dus kocht ik een modem voor mijn CV ketel en belde ik vanaf het stadhuis met mijn kachel thuis. Zo’n modem kostte toen 18 gulden, geen geld.
Na mijn burgemeesterschap in Breda werd ik commissaris van de koninigin in Friesland en betrok ik een boerderij van veertig meter lang. De verwarmingsinstallateur brak zijn hoofd over de vraag hoe het verwarmen van die boerderij zo energiezuinig mogelijk kon. De oplossing was het in vijven delen van de vertrekken, en deze te verwarmen met vijf verwarmingsketels. Die kregen allemaal een aparte telefoonlijn. En als ik dan in Den Haag moest vergaderen dan belde ik voordat ik naar Friesland afreisde naar de ketel van dat deel van het huis waar ik ’s avonds nog wilde werken bijvoorbeeld.
In 2016 verhuisde ik naar Amsterdam en inmiddels heb ik een systeem waarmee ik heel eenvoudig via een app op mijn telefoon elke radiator in huis afzonderlijk kan bedienen. Elke radiator heeft een thermostaatknop. Met mijn telefoon kan ik heel precies de temperatuur regelen in elk vertrek. Ik kan ook programma’s voor de hele week instellen, en er voor zorgen dat geen enkele verwarming aanstaat ’s nachts. In al mijn functies heb ik altijd tegen de industrie gezegd dat energiebesparing leuk gemaakt moet worden voor mensen. En dat is ten eerste dat energiebesparing een feest voor je portemonnee moet zijn. Vertel wat mensen besparen. En besparen doe je altijd want hoe je het ook verzint, energiebesparing verdien je altijd terug, op de korte of lange termijn. En ten tweede: je moet energie zichtbaar maken. Zowel het besparen van energie als het opwekken. Als je een zonneboiler hebt of zonnepanelen dan is niets leuker dan te zien dat je warmte of stroom van de zon aan het oogsten bent. Bijvoorbeeld een lampje dat groen kleurt als je energie opwekt”.
(Grinnikend: )U kunt met uw familie over energie communiceren door op afstand aan de knoppen van de verwarming te draaien. Maar heeft u ook gesprekken over het klimaatprobleem zelf?
(Lachend) Ja, haha, als ik ruzie heb met mijn vrouw en ik zit in het buitenland, zet ik de verwarming uit. Ik ben al dertig jaar met dit onderwerp bezig. Tuurlijk heb ik het daar thuis over. Toen cabaretier en tv-maker Arjen Lubach mijn bezorgdheid over het ontbreken van klimaatverandering als onderwerp in de aanloop naar de landelijke verkiezingen oppikte en mijn uitspraak over het “klimaatkonijn” tot fenomeen maakte, waren mijn kinderen van 27 en 30 jaar blij voor mij, ze weten hoezeer het mijn passie is.
En we nemen thuis samen maatregelen om energie te besparen ook al zijn ze niet rendabel, we nemen ze wel. Ik woon nu in een rijksmonument en ondanks alle beperkende regels hebben we toch twee labelsprongen kunnen maken. Mijn energieleverancier belde laatst bezorgd op want ik gebruik in zijn ogen onwaarschijnlijk weinig gas. Dat je dat voor elkaar krijgt met zo’n app daar word ik vrolijk van.
Ligt u wakker van het klimaatprobleem of heeft u goede hoop?
Ik lig nooit ergens wakker van. Dat is een zegen, want anders had ik het nooit zo lang volgehouden in de politiek, ik kan buitengewoon goed slapen. Maar in figuurlijke zin… de signalen dat dit een zeer ernstig probleem is zijn overduidelijk en dat het soms zo lastig en ingewikkeld is om maatregelen door te voeren baart me zorgen. De “ja maar”-problematiek is hardnekkig. Mensen met een mentaliteit om problemen te verzinnen voor oplossingen stuur ik onmiddellijk mijn kamer uit.
Ik heb goede hoop dat je door mensen duidelijk te maken dat energie besparen en duurzame energie opwekken vooral heel leuk is, het roer om krijgt. Wijs op het financiele voordeel en het verbeterde wooncomfort. Kijk naar het wooncomfort in de 0- op-de-meter-woningen.Je kunt een heel plezierig leven hebben als je verstandig omgaat met het klimaat. Maar er zijn ook dilemma’s die je niet zo makkelijk gaat oplossen. Bijvoorbeeld onze impact van onze reizen naar het buitenland. Mensen gaan tegenwoordig wel drie keer per jaar op vakantie, kinderen hebben nu al veel meer van de wereld gezien dan wij in ons hele leven. Dat vind ik een heel ingewikkeld en bijna onoplosbaar probleem. Door de lager prijs is de verleiding ook heel groot om even niet aan je klimaatimpact te denken.
Ode aan het oudste en beste milieuprincipe
Het belangrijkste is dat je de milieuvervuiling door de uitstoot van broeikasgassen doorberekent in de prijs. Het beginsel van “de vervuiler betaalt” is het oudste maar nog steeds het beste milieuprincipe. Heel simpel omdat je de lasten neerlegt bij degene die het probleem veroorzaakt. En dan zegt iedereen onmiddellijk dat het een tamelijk elitair standpunt is want dat betekent dat bepaalde mensen worden uitgesloten van bepaalde goederen. En dat is ook zo, dan kunnen bepaalde groepen zich bepaalde producten en diensten niet meer veroorloven. Maar als je het niet doorberekent dan worden vroeg of laat die kosten toch door ons allemaal betaald. Als je het nu niet consequent toepast is het óf de volgende generatie óf de belastingbetaler die de prijs uiteindelijk betaalt. Dan zijn wij het die voor de kosten voor de volksgezondheid opdraaien.”
Waar zit voor u de wissel? Wat zou u doen als u morgen minister-president van Nederland zou zijn?
“Heel simpel. Willen we de doelstellingen van Parijs halen, willen we de een CO2 vrije energievoorziening hebben in 2050 dan moet iedereen aan de bak, geen enkele sector uitgezonderd. Waar ik het meest “bang” voor ben is dat bepaalde sector zegt “ja wij willen wel, maar gun ons nog even de tijd”. Soms is dat omdat men een nieuwe technologie wil introduceren en soms is dat omdat men wil tijdrekken. De tijd van tijdrekken is echt voorbij. Iedereen moet zijn bijdrage leveren aan de energietransitie. Groot en klein. Niemand uitgezonderd. Niemand kan zich beroepen op exclusiviteit.
We hadden als Nederland een behoorlijke achterstand. We hangen nog steeds onderaan de lijstjes in Europa als het om duurzame energie opwekken gaat, samen met Malta en Luxemburg. Door het Energieakkoord zijn we de achterstand iets aan het inlopen en dat was ook heel hard nodig. Wat we de afgelopen jaren hebben gedaan is een hele forse stap. Maar de stappen die we nu moeten ondernemen zijn fors groter. Niemand gaat zich daaraan onttrekken. We hebben nu internationale afspraken gemaakt die vast komen te liggen in een klimaatwet etcetera. Het zal veel meer dwingend worden dan het ooit is geweest. De tijd van alleen maar vriendelijke woorden, een klap op de schouder en een kopje thee die is voorbij. Er moet nu echt worden geleverd.
Warmetruiendag gaat over de beweging zichtbaar maken, ook over duurzaam bouwen en renoveren maar vooral over de zachte kant, de grote potentie van met hoofd en hart energie gebruiken.
We hopen daar een bijdrage aan te leveren vanuit het Energieakkoord door iedere maand een terugkoppeling te geven over het energiegedrag van huishoudens. Iedereen krijgt een maandelijks overzicht van het gebruik thuisgestuurd. Onderzoek wijst uit dat dat een besparing kan opleveren van 5 tot 10%. En het is ook belangrijk om mensen te laten zien wat andere mensen verbruiken. En als je zuiniger bent dan de rest mensen dat ook te laten weten. En bijvoorbeeld met websites als energieopwek.nl en energieetalage.nl kunnen mensen zien wat er landelijk gebeurt op het gebied van besparen en opwekken.
En het is belangrijk dat we over duurzame energie en besparing praten. “Mond tot mond reclame” doet wonderen. Zo gaat het heel hard met het aantal zonnepanelen op daken. We hadden verwacht dat anno 2018 op 80.000 huizen zonne-energie zou worden opgewekt maar er zijn 450.000 huishoudens in Nederland die zonne-energie oogsten en zo een belangrijke bijdrage leveren aan het aandeel schone energie. Als je ziet dat de buren enthousiast zijn over het zelf opwekken van schone energie dan willen andere mensen het ook.
Maar particuliere woningbezitters hoeven het niet alleen te doen. Woningbouwcorporaties moeten hun taak opnemen en gewoon aan de slag gaan met het verduurzamen van de woningvoorraad. Natuurlijk is het van belang om mee te bewegen met het ritme van renovaties maar verder is er geen enkele reden dat woningbouwcorporaties niet per direct massaal maatregelen gaan nemen en huurders minder geld aan energie betalen en comfortabel wonen”.
Wat we nu zien is dat er vanuit veel verschillende disciplines, bijvoorbeeld de sociale wetenschappen, inzichten worden gedeeld om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen met de oplossingen voor het klimaatprobleem aan de slag gaan.
“Ik blijf de man van de maatregelen. De energietransitie is buitengewoon simpel , je moet gewoon huizen aanpakken, daar zit 30-35% van de CO2 uitstoot, daar moet je een plan voor maken en ervoor zorgen dat iedereen het kan uitvoeren. Doe het gewoon”.
Warmetruiendag gaat over zelf-doen. Over zelf oplossingen vinden, uitvoeren en elkaar inspireren. Maar soms verzuchten mensen –zoals de schrijfster Renske de Greef in deze interviewserie- ik wil gewoon strenge regels van bovenaf. Waar gaat de energietransitie het wat uw betreft over: over zelf doen of over strenge regels van bovenaf?
“Allebei! Het is heel simpel. Bij het energieakkoord en bij klimaatbeleid in het algemeen heb je drie methodes: de stok, de wortel en de preek. Afhankelijk van wie je tegenover je hebt gebruik je één van deze drie of als het echt niet anders kan zet je ze allemaal in. In het Energieakkoord hebben we ook altijd een stok achter de deur, daar kun je niet zonder om vaart te houden. We moeten goed kijken met welke methode je obstakels kunt wegnemen. Zo hebben we nu een mooi resultaat geboekt dat je een lening kan afsluiten voor het energieneutraal maken van je huis dat aan het huis in plaats van aan een huishouden vastzit. Een nieuwe bewoner betaalt zo steeds minder aan energie maar het risico van een restschuld zit aan het huis in plaats van aan de bewoner. Weer een “ja-maar” van tafel. Weer een obstakel uit de weg. We hebben geen tijd te verliezen.”