Mandy de Wilde doet onderzoek naar energiebesparing onder gezinnen. Mandy is gepromoveerd als socioloog en nu werkzaam bij de afdeling Milieubeleid aan de Universiteit van Wageningen. Ze werkt al haar hele wetenschappelijke carrière aan maatschappelijke vraagstukken en rondt binnenkort een tweejarig onderzoek af waarin de sociale context als factor bij het verduurzamen van een woning centraal staat.
Praat je vaak over het klimaatprobleem?
Ik vind het ingewikkeld om me te verhouden tot het klimaatprobleem. Het klimaat is alles wat het leven mogelijk maakt. Dat jij en ik hier zitten, leven, ademen. Ik heb net het boek van de Franse filosoof Bruno Latour gelezen, Oog in oog met Gaia, dat vond ik inspirerend. Hij vraagt zich af wat het betekent om in ‘het antropoceen’ te leven – het tijdperk waarin de mensheid is uitgegroeid tot een kracht van geologische proporties. Wat moeten we nu de natuur niet langer een stabiele achtergrond voor ons doen en laten is, en de ecologische gevolgen van ons menselijk handelen zich aan ons opdringen in de vorm van een klimaatcrisis? Hij bekritiseert bijvoorbeeld het idee dat de technologie ons gaat redden uit deze klimaatcrisis. Dat lees je inderdaad nogal eens, en proef je ook wel bij bepaalde wetenschappen. Daartegenover nodigt hij ons uit om een gevoeligheid te ontwikkelen voor de klimaatverandering die op dit moment bezig is. Dat is nodig om ook naar een nieuwe samenleving te gaan. Bijvoorbeeld een samenleving waarin stenen, rotsen en meren ook gerepresenteerd zullen moeten worden in ons politiek systeem. Dat betekent dat we op een hele andere manier moeten gaan nadenken over onze omgang met de aarde en hoe we ons verhouden tot wat ons omgeeft. Voor mij is de ecologische crisis een sociologisch vraagstuk, niet iets wat je even tussendoor bespreekt.
Welke wissel moet er volgens jou om om te zorgen dat we samen actie ondernemen? Wat zou je doen als je morgen het klimaatbeleid van Nederland mocht bepalen?
Het klimaat of het milieu is geen los ding, het is de basis van alles. Maar we stoppen het in een hokje en plakken het als etiket overal op, alsof het iets is waar we “ook nog iets mee moeten”. Dat verwondert mij als socioloog en daar zou ik gelijk mee aan de slag gaan. Dat plakken van dat etiket ‘milieu’ is niet productief, het milieu zit in alles wat we doen in ons dagelijks leven verweven. Mensen leveren met hun dagelijkse routines een bijdrage aan het klimaatprobleem zonder dat ze zich daar heel erg bewust van zijn. En beleidsmakers focussen zich constant op het milieu-aspect van dat gedrag. Daarbij doen we net of het milieu geen onderdeel uitmaakt van onze alledaagse sociale verhoudingen. We zijn de woorden “milieu” en “ecologisch” op alles gaan plakken net zoals we ook doen met “sociaal”, “cultureel” en “economisch”. Volgens mij is het veel interessanter om ervan uit te gaan dat het klimaat overal in verweven zit en onze bijdrage aan het oplossen van klimaat- en milieuproblematiek dus ook. Ik zou de minister van onderwijs vragen het milieu als integraal onderdeel van het curriculum te zien. Van basisscholen tot universiteiten. Zodat het besef dat het klimaat gewoon onderdeel is van hoe en wie we zijn en ons tot elkaar verhouden er weer is. Misschien klinkt dat een beetje abstract maar ik denk dat dat essentieel is voor het oplossen van het probleem.
Milieusociologen bestuderen ons watergebruik, hoe we met energie omgaan maar je kunt ook als verzorgingssocioloog naar het gedrag kijken en je afvragen hoe water onderdeel uitmaakt van ons alledaagse relaties, zonder specifiek alleen op de milieuaspecten te focussen. Onder ogen zien dat het klimaat en het milieu onderdeel uitmaken van ons leven, dat je dat niet weg kunt stoppen als er problemen zijn, en te accepteren dat we afhankelijk zijn van elkaar en van onze omgeving, zou een enorme stap vooruit zijn. Je kunt het milieu of het klimaat niet ergens uittrekken, ook al zouden we dat willen.
Zorg is de kern van wat we doen
Het maakt het oplossen van het klimaatprobleem ook een stuk interessanter. Om een concreet voorbeeld te geven: onze wijken moeten energieneutraal worden. In 2050 moeten we ervoor zorgen dat de energie die we in de wijk gebruiken lokaal duurzaam wordt opgewekt en huizen zeer energiezuinig gebouwd worden. Je ziet heel vaak dat in onderzoek dan wordt gekeken hoe de techniek in zo’n energieneutraal huis werkt. Terwijl het misschien wel veel interessanter is om het om te draaien en niet zozeer het slimme huis en de techniek als startpunt te nemen, maar de zorgrelaties en –praktijken via welke mensen van een huis een thuis maken als uitgangspunt te nemen en te kijken hoe mensen zich zo’n slim huis eigen maken. Hoe leeft een gezin in zo’n woning? Hoe worden kinderen opgevoed in zo’n woning? Hoe maken ze daarbij gebruik van slimme technologieën en hoe is dat van invloed op de slimme technologieën die weer meebewegen met de beschikbare natuurstroom. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Dan kijk je vanuit een hele andere invalshoek, je kijkt vanuit een verzorgingssociologisch perspectief naar de energietransitie en heb je oog voor de sociale en emotionele aspecten van de energietransitie.
Mensen zijn namelijk altijd bezig met zorg, dat is de kern van wat we de hele dag door doen: we dragen zorg voor onszelf, voor onze partners, voor onze kinderen als we die hebben, maar ook voor hulpbehoevende familieleden of buren. Het is veel interessanter om die haak van zorg te nemen en van daaruit te kijken, want die zorg gaat waarschijnlijk veranderen naar aanleiding van de energietransitie maar, net zo belangrijk, hoe we de energietransitie uiteindelijk kunnen vormgeven is afhankelijk van hoe we alledaagse zorg organiseren op gezins- en buurtniveau. De kern zit ‘m erin dat we niet kijken naar één techniek en die bestuderen, maar juist kijken naar de samenhang tussen de technologieën die ons sociale leven binnendringen, want in onze energieneutrale toekomst zullen we met meerdere bestaande en nieuwe technologieën te maken krijgen.
Neem bijvoorbeeld een project in mijn eigen stad Amsterdam. Daar zijn er in verschillende wijken Zero Waste Labs gerealiseerd. Je kunt dan het afval dat je thuis scheidt langsbrengen in een van de Labs en in ruil krijg je waardemunten. Die munten kun je vervolgens verzilveren bij lokale ondernemers in ruil voor korting op bijvoorbeeld koffie of boodschappen. Het gescheiden afval dient als grondstof voor recycling en upcycling van producten. In een interview met deelnemers las ik bijvoorbeeld dat een buurtbewoner die actief meedoet, ook altijd het afval van haar bejaarde buurvrouw meeneemt en dan even bij haar op de koffie gaat. Het gaat niet alleen om dat recyclen maar juist ook dat er contact is tussen buren en een kopje koffie. Op die manier wordt recyclen dus onderdeel van een klein beetje mantelzorg in de wijk. Ik vind dat inspirerende voorbeelden om na te denken over de rol van zorg in de energietransitie.
Er gaan allerlei dingen veranderen de komende jaren. In die zin lijkt de energietransitie ook wel een beetje op het proces van industrialisatie, er gaan veel dingen op grote schaal veranderen en die zijn van invloed op hoe we op kleine schaal, op het niveau van het huishouden, ons dagelijks leven vormgeven. Maar we weten nog niet hoe. Studies uit het verleden geven ons een idee van de dynamiek binnen gezinnen, en ook de genderverhoudingen binnen het gezin kunnen veranderen. Zo liet Ruth Schwartz Cowan, een techniekhistorica, al 25 jaar geleden in een studie naar introductie van huishoudelijke technologieën, zoals de koelkast en de magnetron, zien, dat mensen geen passieve ontvangers zijn van kant-en-klare technologieën. Ze hebben een actieve inbreng in de technologische ontwikkeling door hun activiteiten in het huishouden. Zo was de uitkomst van haar studie dat al die technologieën niet minder maar meer werk voor moeders opleverden in het huishouden, terwijl ze toch echt ontwikkeld waren om huishoudelijke taken makkelijker en minder tijdsintensief te maken. Dat soort studies zijn inspirerend om andere vragen te stellen over de effecten van de energietransitie op ons dagelijks leven. We weten uit sociologische studies dat de zorg een van de belangrijkste domeinen is waar de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zich nog steeds manifesteert. We kunnen dan de vraag stellen wat voor invloed al die duurzame apparaten en technologieën die nu ons huishouden binnenkomen eigenlijk op de genderverhoudingen binnen het gezin gaan hebben?
Die invalshoek van zorg is veel interessanter dan het constant blijven hameren op het feit dat we met het milieu bezig zouden moeten zijn. We zijn de hele dag al aan het zorgen, het milieu wordt er nu vaak als extra zorg bij gepresenteerd, terwijl het eigenlijk onderdeel zou moeten gaan uitmaken van onze dagelijkse routines van zorg die we de hele dag al doen en delen.
Ouders willen lichtknopjes terug
Ik las laatst in een studie dat in “smart homes” –slimme huizen waar je zelf nauwelijks meer na hoeft te denken over energiegebruik omdat alles geautomatiseerd gaat – ouders er tegenaan lopen dat ze hun kinderen niet meer kunnen leren om verantwoord met energie om te gaan. Het hele huis is zo gebouwd en ingeregeld dat je geen energie meer kán verspillen, ook al zou je willen. Het ontneemt ouders de mogelijkheid om kinderen energiezuinig gedrag aan te leren: te leren dat energie een waarde heeft waar je met aandacht mee om zou moeten gaan. Er is geen knopje meer om het licht uit te doen als je weggaat. Deze observatie werd als een bijvangst van de studie gepresenteerd, maar het is een schitterende illustratie van hoe die slimme technologieën interveniëren in de opvoeding van de kinderen. Bovendien laat het, niet verrassend, zien dat zorg voor het milieu niet op de eerste plaats staat, maar bijvoorbeeld ingebed is in de zorg voor onze kinderen, en bepaalde opvoedingswaarden die daaraan gekoppeld zijn, bijvoorbeeld je kinderen de waarde van spaarzaamheid leren. De interessante vraag is natuurlijk, hoe beïnvloedt dit dan vervolgens hoe ouders omgaan met de slimme technologieën die ze geboden worden. Passen ze het systeem aan? Hoe dan? Gaan ze een apart lampje neerzetten speciaal voor de kinderen? Of gaan ze op zoek naar andere manieren binnenshuis om hun kinderen te leren zuinig met energie om te gaan? Of vervalt die waarde binnen de opvoeding in een smart home?
Je onderzoeken gaan over hoe wij met energie omgaan, wie thuis de beslissingen nemen die ertoe leiden dat we per saldo minder energie gebruiken. Welke tips heb je voor de deelnemers aan Warmetruiendag om meer mensen tot concrete stappen te bewegen?
Van alles! Ik ben op dit moment met twee onderzoeken bezig. Het ene is net afgerond. Het eerste onderzoek analyseert de verduurzaming van woningen door woningeigenaren in Nederland en dan specifiek innovatieve “bewonersgerichte” aanpakken. Woningverduurzaming op grote schaal is nodig om de transitie naar een energiezuinige samenleving te volbrengen, maar het gaat nog lang niet snel genoeg. Meer dan de helft van de 3,5 miljoen koopwoningen in Nederland heeft bijvoorbeeld nog steeds een energielabel van D of lager. We hebben speciale bewonersgerichte aanpakken energiebesparing geanalyseerd die ontwikkeld zijn door intermediaire organisaties. We hebben onderzocht hoe woningeigenaren de verduurzaming van hun woning hebben ervaren en wat er goed en minder goed is gegaan in het proces.
Één van de belangrijkste dingen die uit het onderzoek kwam was dat vertrouwen hebben in de partners waar je mee in zee gaat voor woningeigenaren écht éssentieel is. Maar ook dat het vertrouwen uit verschillende dimensies bestaat.
Wilde Westen
De markt met aanbieders wordt door veel woningeigenaren omschreven als het ‘Wilde Westen’, namelijk ondoorzichtig, met aannemers en bedrijven die ze moeilijk te vertrouwen vinden en ingewikkelde informatie die moeilijk te doorgronden is.
Mensen zijn juist op zoek naar vertrouwen. In alle fases van het woningverduurzamingsproces. En dat zijn er maar liefst zes: van de bewustwording en inspiratie om het huis energiezuiniger te maken tot de controle of de energiemaatregel ook daadwerkelijk voldoet aan de verwachtingen.. Dat kan vertrouwen in mensen in je omgeving zijn, in buren, in de producten en technologieën, in de expertise van de bemiddelaars en van de aannemers. Het proces van het verduurzamen van je woning is een proces van A to Z, met soms lange tussenpozen. Vertrouwen is in elke fase van het woningverduurzamingsproces van belang, maar verschillende dimensies voeren de boventoon in verschillende fasen. Gemeenten en energie coöperaties bijvoorbeeld kunnen aan de hand van dit onderzoek beter hun rol bepalen in de verschillende fases en op die manier samen met woningeigenaren een stap verder komen in het woningverduurzamingsproces.
Het andere grote onderzoek is nu in volle gang. Het onderzoekt de rol van gezinnen bij de besluitvorming over energiebesparing in de woning. De reden waarom we daarop focussen –kom ik weer terug op het aspect van het alledaagse en dat mensen altijd in de zorg-stand staan – dat als je gaat praten over zonnepanelen, vloerisolatie en dat soort dingen, mensen zeker ook wel over de financiën praten, maar vooral over een warm, comfortabel thuis. Over je baby die je niet op een koude vloer in de woonkamer wil laten kruipen, over een kinderkamer waar ze warm kunnen slapen en spelen. Het gaat dus ook weer over zorg. Zorg voor je kinderen, dat ze hun eerste stapjes niet op een steenkoude vloer zetten. Als je beter weet hoe energiebesparing onderdeel uitmaakt van alledaagse zorgpraktijken, dan kun je daarop inspelen.
In de sociaalwetenschappelijke literatuur over energieverbruik en energiebesparing vormt het individu vaak de eenheid van analyse en worden keuzes voor energiebesparing verklaart vanuit de attituden van individuen. Ons onderzoeksproject focust daarentegen op de sociale, contextuele aspecten van het besluitvormingsproces en neemt de interacties binnen het gezin mee.
Mensen zijn gewoon bezig met de organisatie van hun gezin en de verduurzaming van de woning kan daar onderdeel van worden. Daarbij kijken we in het onderzoek ook naar de genderdynamiek. Een gender perspectief op het gezin benadrukt dat er binnen het moderne gezinsleven in Westerse landen, ondanks vele jaren van vrouwenemancipatie, nog een belangrijke gemarkeerde genderspecifieke tweedeling in huishoudelijke taken is waar te nemen. Studies laten zien dat praktijken als koken, wassen en schoonmaken nog steeds door vrouwen gedaan worden. Daarentegen zijn mannen verantwoordelijk voor het onderhoud van de woning, zoals het repareren van dingen en onderhouden van apparaten zoals de ketel, en huishoudelijke apparaten. De interactie en relatie tussen gezinsleden is van belang voor het begrijpen van de mogelijkheden rondom energiebesparing. Energiebesparing wordt door mannen en vrouwen verschillend bezien als gevolg van hun verschillende huishoudelijke taken. De verschillende taken van de ‘man’ en de ‘vrouw’ worden opgevoerd in de besprekingen als redenen waarom zij kiezen of niet kiezen om een energiemaatregel uit te voeren. Hun daadwerkelijke acties in het huis worden het meest voorkomende referentiepunt in de discussies rondom energiebesparing. We zien dat mannen voornamelijk verantwoordelijk zijn voor technische beslissingen en investeringen in thermische isolatie van huizen, zoals cv-ketels en warmwaterinstallaties. Daarentegen nemen vrouwen de verantwoordelijkheid voor energiebesparing door het gebruik van elektrische apparaten, zoals wasmachines en vaatwassers, te verminderen en de rest van de familie te stimuleren om hetzelfde te doen.
Kijk naar de sociale inbedding
We hebben heel lang naar het individu gekeken, wat zijn de individuele drijfveren, nemen mensen beslissingen bewust of onbewust, en de dynamiek tussen mensen is lange tijd onderbelicht gebleven. De markt, beleidsmakers maar ook sociaal wetenschappers keken lange tijd naar één persoon: de consument, de verbruiker, de burger. Terwijl hoe mensen zich gedragen in een groep(je) een hele belangrijke factor is voor gedrag, iets dat lange tijd onderbelicht is gebleven. Ik heb ook onderzoek gedaan naar actief burgerschap op wijkniveau en bij bijeenkomsten stonden mensen nooit op met de zin “ik ben actief burger, luister eens even”. Mensen identificeren zichzelf nooit zo. Ze komen wel in actie als moeder bijvoorbeeld. Dat was ook het idee achter dit onderzoek. Een huishouden bestaat niet uit vier burgers of consumenten onder een dak maar dat zijn mensen in een rol als moeder, partner of puberzoon. Je woont bijvoorbeeld niet gezellig samen met een ‘woningeigenaar’ of ‘gebruiker’, dat is gewoon je lief, je man of je vrouw. Het gaat dus niet om één persoon maar mensen die samen een woning bewonen en in een groepsdynamiek energiebespaarkeuzes maken. Ik ben op dit moment de analyse van de interviews aan het maken.
In de energietransitie laten we een grote kans liggen als we niet beter kijken naar waar mensen sociaal ‘ingebed’ zijn. Hoe je je identificeert is van invloed op je alledaagse gewoontes zoals opvoeden, koken, fietsen, autorijden. Je attitude ten aanzien van het klimaat vind ik wat minder interessant, het gaat me niet om je houding maar om je daden. Een attitude verbruikt geen energie. Je daden wel.
Kijk door de bril van een verzorgingssocioloog naar de energietransitie en er gaat een wereld voor je open. Hoe gedragen mensen zich binnen een sociale context? Wie hakt de knopen door in een huishouden? Zo blijkt dat vrouwen vaak de administratie van het huishouden doen. En in de communicatie over duurzame maatregelen komt de brief vaak bij de man terecht die wordt aangesproken met “huiseigenaar” terwijl anno 2018 man en vrouw dat vaak samen zijn. Ook kinderen hebben een toenemende invloed op gezinsbeslissingen. Hierbij geldt: hoe ouder het kind, hoe groter de invloed. De voortschrijdende democratisering in gezinnen zorgt er dus voor dat beslissingen steeds meer het resultaat zijn van gezamenlijk overleg. Vrouwen, mannen en kinderen beïnvloeden elkaar en nemen gezamenlijk een beslissing. Met zo’n brief sluit je een groot deel van de beslissende partijen buiten. Zonnepanelen aanschaffen blijkt bijvoorbeeld een gezamenlijk gezinsproces te zijn.
De laatste tijd wordt veel kennis uit de gedragspsychologie toegepast in de aanpakken maar vergeet het sociologisch perspectief niet.
Heb je nog tips voor de deelnemers van Warmetruiendag om het energiebesparen thuis te vergemakkelijken?
Maak de duurzame optie de meest makkelijke, in de zin van de meest makkelijk om in te voegen in je dagelijkse beslommeringen en routines. Naar de thermostaat lopen om deze hoger te zetten is veel meer moeite dan het dekentje om je heen slaan dat standaard naast de bank ligt. En mensen vinden het leuk om samen energie te besparen. Ga als gezin een uitdaging aan. Maak bijvoorbeeld afspraken om korter te douchen of minder warm te stoken. En bedenk ook wat je als beloning gaat doen. Het bespaarde geld kan bijvoorbeeld ingezet worden als extra zakgeld voor de kinderen of voor een gezinsuitje.
Meer over Mandy de Wilde? Hier vind je haar pagina op de site van de Universiteit van Wageningen, hier meer info over haar onderzoek naar gezinnen in het Nederlands, hier en hier in het Engels.